Huisarts-sportarts dr. Silke Stalpaert kreeg een burn-out en schrijft nu over mentale veerkracht en zelfzorg.
In april werkt Silke Stalpaert drie jaar in het Zeepreventorium in De Haan. Ze fungeert er als de vaste (huis)arts van twee leefgroepen van jongeren met obesitas.
Dokter Stalpaert ging aan de kust wonen om dichter bij haar familie te zijn. Die nabijheid is belangrijk voor haar, een besef dat door – of dankzij – haar burn-out enkele jaren geleden (pas) ten volle is doorgedrongen.
De kans om in het Zeepreventorium aan de slag te gaan, kwam op haar pad alsof het zo moest zijn. Dokter Stalpaert studeerde sportgeneeskunde bij en heeft een sterke interesse in preventieve geneeskunde.
Werken met jongeren, hen helpen om de dingen aan te pakken en te veranderen, hen te begeleiden naar een gezondere leefstijl en -gewoonten, geeft haar energie.
Maar er is een tijd geweest dat ze naar haar werk kroop, zegt dokter Stalpaert. Energieniveau: nul.
Hobby’s opgeven
In die periode werkte ze als huisarts in een kleine groepspraktijk in Zottegem. “Ik sliep slecht of niet, na een werkdag was ik doodop”, herinnert dr. Stalpaert zich. “Ik oogde vermoeid, vermagerde, emotioneel was ik nog slechts weinig toegankelijk. Op het werk voelde ik me steeds onzekerder worden omdat ik het gevoel had mijn werk niet meer naar behoren te kunnen doen. Ik werd een schim van mezelf.”
Wat was er dan aan de hand? “Een samenspel van factoren”, zegt Silke Stalpaert. “Zolang als ik me kan herinneren, ben ik erg perfectionistisch. Daardoor kan ik moeilijk grenzen stellen en geef ik mezelf altijd voor de volle 100 procent, soms zelfs 200 procent. Dat was zo tijdens mijn studie, dat was zo nadien. Ik wilde een goede arts zijn voor mijn patiënten, ik wilde dat ze tevreden over me waren. Dus wat deed ik? Veel, zo niet alles, moest wijken voor de job. Doorheen de jaren gaf ik hobby’s op omwille van tijdsgebrek. In de tijd die restte, volgde ik vaak een bijscholing.”
“Ik heb altijd graag veel dingen gecombineerd -- ik sport graag, ik ben creatief. Als tiener verslond ik boeken. Maar sinds mijn studie had ik geen boek meer gelezen dat niet met geneeskunde te maken had. Beetje bij beetje geraakte ik kwijt wat mij naast geneeskunde energie gaf in het leven. Dat gebeurt niet bewust, en ook niet ineens. Eerder geruisloos en geleidelijk.”
Burn-out is: veel te lang bezig zijn op een manier die voor jou als persoon niet werkt’
Kankerdiagnose
Silke Stalpaert: “In het jaar dat ik afstudeerde als huisarts, kreeg mijn mama de diagnose kanker. Wat volgde was een jaar van chemo, bestraling, een operatie en opnieuw chemo. Ik vond het heel confronterend om te beseffen hoe weinig ik in handen had. Ik ben dan wel arts, maar op zulke momenten ben je in de eerste plaats gewoon dochter en onderga je mee. Er is overigens een groot verschil tussen als arts kankerpatiënten op consultatie krijgen en ze dan weer zien vertrekken, en er als patiënt of als naaste dag in dag uit mee geconfronteerd worden. Dat is heel, heel heftig.”
“Mijn moeder herstelde, de rust keerde weer, maar de onbezorgdheid waarmee ik voordien geneeskunde beoefende, was ik kwijt. ‘Wat als ik iets mis?’, kwam bijvoorbeeld vaak in me op. Ik kwam zelfs op een punt dat ik mezelf de vraag stelde: is dit een job die ik wil blijven doen?
“Misschien was het net die rust die ervoor zorgde dat ik een klop kreeg”, bedenkt dokter Stalpaert. “Maar een klop krijgen, deed ik. Achteraf bekeken heeft mijn burn-out een lange aanloop gekend: anderhalf tot twee jaar. Je merkt ergens wel dat het niet gaat zoals het zou moeten. Je zoekt oplossingen om dat ‘ongemak’ te verlichten. Ik ging sportgeneeskunde bijstuderen, vanuit de overtuiging dat ik een nieuwe uitdaging nodig had. Ik schakelde over op 4/5 werken om meer rust in te bouwen. Ik sportte meer, want ik moest mijn stress toch ergens kwijt? Op een gegeven moment moet je echter toegeven aan jezelf: nee, dit helpt niet. Zo kan het niet verder.”
Doctors4Doctors
“Ik kende het initiatief Doctors4Doctors en bezocht voorzichtig hun website. Eén keer, twee keer, drie keer… De drempel om contact op te nemen lag op dat moment echter nog te hoog, want het bleef bij kijken. In mijn huisartsenkring was er een arts die vertrouwensarts is bij D4D. Uiteindelijk zette ik de stap om haar een mail te sturen.”
“Tijdens ons eerste gesprek benoemde ik voor het eerst hoe het zat. Heel moeilijk, vond ik dat. Tja, wat scheelde er eigenlijk? En hoe kwam het dat ik op dit punt was beland? De term burn-out viel. Na een tijdje begeleiding raadde de collega bij D4D me aan om aan te kloppen bij een psycholoog. Natuurlijk kies je zelf hoe diep je aan de slag gaat, maar vaak is een burn-out een teken van een diepgaander probleem. Vragen als ‘Waarom drijf ik mezelf altijd zo ver?’, ‘Waarom kan ik geen grenzen stellen?’, ‘Waarom ben ik zo perfectionistisch?’ kwamen bovendrijven. En ook: welke impact heeft de ziekte van mijn mama op mij gehad? In de periode van mijn burn-out liep mijn relatie op de klippen. Ook dat kreeg een plaats in de gesprekken.”
‘Achteraf bekeken heeft mijn burn-out een lange aanloop gekend: anderhalf tot twee jaar’
Open zijn
“Toen ik mijn zorgen en bekommernissen uitsprak, betrapte ik me er meermaals op dat ik ze heel banaal vond klinken. Ik kan met de hand op het hart zeggen dat ik een goed leven heb, altijd gehad heb. Oké, mijn moeder kreeg kanker, en mijn relatie kwam ten einde. Maar iedereen ervaart wel eens tegenslag, niet? Op mijn dertigste een burn-out hebben voelde een beetje beschamend, alsof ik er geen recht op had. In eerste instantie twijfelde ik dan ook om te getuigen in deze reeks. Ik heb al veel ‘ergere’ verhalen gelezen. Tegelijk weet ik dat er in onze samenleving nog steeds taboe rust op burn-out. Daarom kies ik ervoor om open te zijn.”
Dat lukt beter dan vroeger, zegt Silke Stalpaert. “Vroeger praatte ik weinig over mijzelf. Ik denk dan ook dat niemand in mijn omgeving echt wist hoe het met mij ging voor ik dat openlijk vertelde. Het is niet zo dat ik moeite ervaar om mij open te stellen. Wel heb ik het altijd belangrijk gevonden om werk en privé strikt gescheiden te houden. Bijvoorbeeld, patiënten wisten niets over mij. Ook: afstand houden geeft veiligheid. Als er afstand is, kan je gemakkelijker weg en word je minder snel gekwetst.”
“In se ben ik een heel open en warm persoon. Door open te zijn, zijn heel wat vrienden- en familiebanden er sterker op geworden, zo heb ik ervaren. In onze familie zijn we ons met z’n allen alvast veel meer beginnen te uiten. Precies alsof er iemand dat in gang moest zetten (lacht). Mijn burn-out heeft me ook doen inzien dat iedereen een netwerk nodig heeft. Als je echter niets deelt, maak je het moeilijk voor anderen om in te grijpen wanneer het nodig is.”
Management
Dat ze haar verhaal kon doen bij een collega-huisarts (bij D4D, n.v.d.r.), is een grote hulp geweest, vertelt dr. Stalpaert. “Zij kende mijn achtergrond, kent het wereldje en hoe je daar, zeker als jonge arts, in kan meegezogen worden.”
Silke Stalpaert: “Als ik erover nadenk, ben ik me niet goed beginnen te voelen ongeveer anderhalf à twee jaar nadat ik ben gestart als huisarts in een praktijk. Als huisarts in opleiding word je nog begeleid. Er zijn intervisiemomenten waarbij je casussen bespreekt. Maar er is ook ruimte om met je opleider en met je jaargenoten te delen waar je mee worstelt. Bij startende artsen valt dit weg. Dat is jammer, want het is nodig.”
“Doordat ik voor een grote organisatie werk en deel uitmaak van een zorgkader, ben ik me meer gaan toespitsen op zorgmanagement. Als huisarts ben je bezig met je patiënten, en administratie natuurlijk (lacht). Het is echter mijn geloof dat, om een praktijk optimaal te doen functioneren, je je ook moet toeleggen op het managen ervan. Denk aan het inlassen van blokken in je agenda voor administratie, communicatie, zelfzorg… Of het uitvoeren van efficiëntie-analyses: wat loopt er goed? Wat loopt er minder? Wat kan efficiënter? Waar hebben we net meer tijd voor nodig? Onder management valt ook: mogelijkheden voorzien zodat de artsen in de praktijk zich verder kunnen ontwikkelen. Zelf vind ik het namelijk belangrijk om te blijven groeien, als individuele arts maar ook binnen een team.”
“Goed management kan tot heel wat verbeteringen leiden en oorzaken van stress wegnemen bij artsen. Als gevolg voelen zij zich beter in hun vel en kunnen ze betere zorg leveren. Een win-win. Dat gaat echter niet als je elk kwartier een nieuwe patiënt moet zien, en je agenda volgeboekt is van ’s ochtends tot ’s avonds. Vandaar de meerwaarde van multidisciplinaire omkadering en het inschakelen van verpleegkundigen. Ik ben me ervan bewust dat dit een bepaalde mindset vraagt, niet alleen bij artsen, maar ook bij patiënten. Zij moeten namelijk bereid zijn om bij de praktijkverpleegkundige te gaan. Ik heb er vertrouwen in dat dit nog meer ingeburgerd zal geraken.”
Visie hebben
“Wat ik wil zeggen is, is dat het belangrijk is om geneeskunde te beoefenen vanuit een visie, ook als jonge arts, eerder dan je ergens aan aan te passen en te zien hoe dat uitdraait”, vervolgt Silke Stalpaert.
“Dat was lang een probleem, ik kon mezelf niet genoeg zijn in mijn job als huisarts in een praktijk. Natuurlijk heb ik ook nu nog wel eens een mindere dag, of een periode waarin ik constateer dat ik weinig energie haal uit mijn job. Dat is echter geen reden tot paniek, omdat ik opnieuw andere ‘energiegevers’ heb zoals schrijven, lezen, sporten, en niet in het minst mijn zoontje en gezin. Er is balans.”
“Hoewel ik als tiener het gevoel had dat ik gewoon mezelf kon zijn, begrijp ik zeer goed de innerlijke zoektocht van sommige jongeren in de leefgroepen die ik begeleid. Als ik erop terugkijk, noem ik mijn burn-out mijn ‘periode van volwassen worden’. Voor die tijd leken alle stappen in het leven ‘vanzelfsprekend’ en ‘logisch’. Ik was een goede student, waarom niet geneeskunde proberen? Geslaagd voor het ingangsexamen, op naar het volgende. Enzovoort, enzoverder.”
“Mijn burn-out deed me voor het eerst diep nadenken over wie ik ben, wat mijn kernwaarden en prioriteiten zijn in het leven, waar ik naartoe wil… Burn-out is meer dan ‘gewoon’ te veel werken en nadien uitgeput zijn. Burn-out is: veel te lang bezig zijn op een manier die voor jou als persoon niet werkt. Het is gedwongen stilstaan, een confrontatie met jezelf.”
**
Als onderdeel van haar herstel nam dokter Stalpaert de draad van het schrijven weer op en schreef ze de dichtbundel ‘Gij schoon mens’. Een deel van de opbrengst ging naar D4D. Vandaag geeft Silke Stalpaert onder dezelfde titel een nieuwsbrief uit met tips voor mentale veerkracht (abonneren via gijschoonmens.be).
Dit artikel is verschenen in Artsenkrant van 22 maart 2024.
Comments